Blog Berno Strootman
‘Of de stadsrand onaf is? Nou en of, maar wat mij betreft is heel Nederland onaf. Hoogstens is soms iets tijdelijk af. Er zijn telkens weer andere omstandigheden of nieuwe wensen en eisen aan onze omgeving, waardoor we ons land voortdurend blijven verbouwen. Dat geldt natuurlijk zeker bij deze prijsvraag.

Verbinding
Veel steden grenzen aan prachtig landschap, maar zij hebben hun rug gekeerd naar dat buitengebied. Ook de woonwijken uit de jaren ‘60, ‘70 en ‘80, die nu onderwerp van de prijsvraag Panorama lokaal zijn, hebben vaak weinig verbinding met de natuur en het landelijk gebied er pal naast. Om die verbinding te verbeteren, is een bredere blik nodig: die wijken vormen DE verbindende schakel, en daarmee de poort tussen de rest van de stad én het buitengebied. De prijsvraag biedt de overgangszone van stad en land een kans om die bijzondere positie uit te buiten.
Kansen
Ons streven is om met de prijsvraag het contact tussen de stad en het landschap te versterken. Dat kan op allerlei manieren: om de hoek kan het eten van de wijkbewoners groeien – bied de boeren de kans om lokaal voedsel te produceren. Door herstructurering van verouderde wijken ontstaan kansen voor klimaatadaptatie, het vergroten van biodiversiteit, het tegengaan van hittestress, het maken van aantrekkelijke verblijfplekken en het ontwikkelen van ecologische en recreatieve verbindingen tussen stad en buitengebied.
'De woonwijken vormen DE verbindende schakel, en daarmee de poort tussen de rest van de stad én het buitengebied.'
Stedelijk groen
De lijn van Panorama Nederland, waar deze prijsvraag een uitvloeisel van is, is om de gewenste nieuwe woningen te bouwen binnen de grenzen van bestaand bebouwd gebied. Verdichting dus. Dat hoeft niet per se te leiden tot het verdwijnen van groen. We kunnen het stedelijk groen in de wijken veel meer betekenis geven, want nu gebeurt er vaak niet veel mee. Het is vaak ‘vulgroen’ dat ecologisch weinig voorstelt.
De opdrachtgevers en later de teams in deze prijsvraag kunnen er van alles aan doen om samen met de bewoners de openbare ruimte in de wijken veel meer betekenis te geven. Het particulier groen trouwens ook. Er zijn nog veel bewoners die hun tuintje betegelen. Je zou met voorbeeldtuinen kunnen laten zien wat er allemaal mogelijk is in de eigen tuin, en je zou ook de jeugd meer bij de inrichting van tuin, openbare ruimte en landschap kunnen betrekken.
Groene wijken
Wat mij betreft zullen de wijken straks veel groener en aantrekkelijker zijn dan nu. Hoe minder verharding hoe beter, dat is minder duur en duurzamer. Er liggen straks overal zonnepanelen op de daken, het saaie geschoren gras is in veel gevallen vervangen door een gevarieerd kruidenmengsel met ecologische waarde, er zijn nieuwe planten en bomen die veelal in de natuur van de streek passen. Er zijn fietspaden en wandelroutes dwars door de wijk en doorlopend tot in de omgeving. De wijken en het buitengebied zijn fijnmazig met elkaar verbonden: een gezonde dooradering van stad en land als een ‘ecologische hoofdstructuur’, maar dan niet alleen voor de planten en de dieren maar ook voor de mensen.’
