Hefboom voor een schone toekomst

Nederland staat voor grote investeringen in de energie-infrastructuur. De afgelopen maanden laten niet alleen onze afhankelijkheid van gas zien, maar ook dat betaalbare en betrouwbare energievoorzieningen van cruciaal belang zijn voor iedereen. Zonder een robuust energiesysteem stort de samenleving in elkaar. De stapsgewijze transformatie van een fossiel naar een duurzaam energiesysteem stelt veel nieuwe eisen aan het nationale energienetwerk. Volgens het College van Rijksadviseurs is de aanleg van deze nieuwe energiehoofdstructuur bepalend voor de ruimtelijke inrichting van Nederland.

Zonder lange termijn visie op de ruimtelijke inrichting van ons land is robuust en toekomstbestendig investeren in de energie-infrastructuur onmogelijk. Het CRa wijst erop dat hoogspanningsleidingen, -stations en ondergrondse buisleidingen een levensduur van minimaal 40 jaar hebben. Daarom moeten ze mee kunnen bewegen met de grote veranderingen die deze eeuw gaan plaatsvinden. Het veranderende klimaat en de stijgende zeespiegel kunnen enorme gevolgen hebben voor de plekken waar wij wonen, werken, voedsel produceren en energie opwekken. Daarnaast zal de omschakeling naar een volledig circulaire economie van invloed zijn op onze industrie. Grote energievragers hebben in de toekomst niet per se dezelfde vorm en plek als nu waarschuwt het College. Ver vooruit kijken is dus noodzakelijk om nu keuzes te maken waar we later geen spijt van krijgen. De altijd onzekere toekomst vraagt om een andere strategische planning, waarbij de werkwijze zich continue aanpast aan voortschrijdend inzicht.

Aanbevelingen

In Hefboom voor een schone toekomst - advies Energiehoofdstructuur laat het College van Rijksadviseurs zien wat er nodig is om deze nieuwe werkwijze te stimuleren en geeft zeven aanbevelingen mee. Het advies is gericht aan alle ministeries die werken aan de ruimtelijke inrichting en leefomgeving. 
 

  1. Benut de nieuwe energiehoofdstructuur om te sturen op duurzame en circulaire industrie op veilige locaties in onze kwetsbare delta. Met de aanleg van nieuwe energienetwerken schep je nieuwe (on)mogelijkheden. Door ver vooruit te kijken naar wat er op ons af komt en terug te redeneren naar wat dat nu betekent, kunnen betere beslissingen worden genomen. Hiervoor is intensieve kennisuitwisseling, afstemming en bijsturing essentieel tussen de 22 beleidsprogramma’s waarmee het kabinet de grote opgaven in het fysieke domein wil aanpakken.
     
  2. Gebruik altijd de laatste inzichten uit het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. In dit Rijksprogramma worden lange termijn strategieën voor zeespiegelstijging uitgewerkt, voortbouwend op de meest recente internationale en wetenschappelijke inzichten. Zorg dat de sectorale programma’s altijd aangehaakt zijn bij de laatste inzichten, zodat de beslissingen gestoeld zijn op die kennis.
     
  3. Formuleer visie op de nieuwe economische hoofdstructuur. Om te voorkomen dat de industrie die we willen behouden uit ons land vertrekt, moeten we voorsorteren op de duurzame toekomst met een circulaire economie. Want welke industrieprocessen hebben nog een toekomst in Nederland en waar? Welke nieuwe industrieclusters maken hun opwachting? De grote industrieën van vandaag de dag zullen hoe dan ook veranderen. Een strategische visie op de Economische Hoofdstructuur van Nederland op de lange termijn is een noodzakelijke aanvulling op het omgevingsbeleid zoals beschreven in de Nationale Omgevingsvisie.
     
  4. Weeg onzekerheden mee bij investeringen. We bevinden ons bepaald niet in een blanco startsituatie en investeringen op korte termijn zijn nodig om klimaatdoelen te halen. We zullen bestaande activiteiten zo snel mogelijk moeten verduurzamen én tegelijkertijd moeten voorsorteren op onontkoombare ruimtelijke aanpassing. De extra kosten die dit met zich mee brengt moeten we erkennen en incalculeren.
     
  5. Overbrug de kloof tussen energie en ruimte. Het gat tussen de energiesector en de ruimtelijke ordening is onverminderd groot, terwijl ze elkaar nodig hebben om verder te komen. Want de energie-infrastructuur is niet alleen een technische maar ook een ruimtelijke opgave die sterk ordenend is en richting geeft aan toekomstige (stedelijke) ontwikkelingen. Daarnaast is het een grote inrichtingsopgave: het landschap waardoor de energiehoofdstructuur zich een weg baant is niet leeg en niet zonder betekenis en veel andere functies vragen ook om ruimte.
     
  6. Erken dat de huidige leveringszekerheid onhoudbaar is. Het ontbreekt ons aan de materialen, tijd en ruimte om op de traditionele manier netten te blijven verzwaren en altijd, overal de maximale hoeveelheid energie beschikbaar te stellen. We moeten manieren vinden om met de beperkte netcapaciteit en het fluctuerende energie-aanbod om te gaan. Dat is niet alleen een toedelingsvraagstuk, het gaat ook om de vraag welk energieverbruik we in de toekomst willen stimuleren en waar we juist van af willen.
     
  7. Zet in op een Europeser én regionaler energiesysteem. Een gelijktijdige inzet op de regio én op Europa draagt bij aan een robuust toekomstig energiesysteem. Hoe meer we vraag en aanbod op het regionale en lokale schaalniveau bij elkaar brengen, hoe geringer de noodzaak om energie te transporteren. En hoe minder infrastructuur er nodig is. Tegelijkertijd is de ontwikkeling van een stevig West-Europees netwerk noodzakelijk om tot een robuust systeem te komen.

Programma Energiehoofdstructuur (PEH)

Nederland wil helemaal stoppen met fossiele energie in 2050. Daarvoor zijn extra kabels en leidingen essentieel. Het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) stelt nationale kaders op zodat overheden en bouwers deze nieuwe energie-infrastructuur goed kunnen plannen. De afspraken in het PEH gaan over het hele Nederlandse grondoppervlak, behalve de Noordzee. Meer informatie.