Advies borging van kwaliteit in het Deltaprogramma

Het College van Rijksadviseurs heeft advies uitgebracht over de borging van ruimtelijke kwaliteit bij de uitvoering van het Deltaprogramma. Het advies is opgesteld op verzoek van Peter Heij, Directeur-Generaal Ruimte en Water bij het Ministerie van IenM, en de Deltacommissaris, Wim Kuijken.

Lees hier de reactie van het Ministerie van I en M op het advies over het Deltaprogramma

Deltaprogramma

Het Deltaprogramma 2015 is op Prinsjesdag aangeboden aan de Tweede Kamer en heeft als belangrijkste doelstellingen hoogwaterveiligheid, zoetwatervoorziening en een waterrobuuste ruimtelijke inrichting van ons land. Met het vaststellen van het Deltaprogramma 2015 wordt een start gemaakt met de concretisering van de voorgenomen waterbeheermaatregelen. Volgens het College van Rijksadviseurs (CRa) is dit dan ook bij uitstek het moment voor het operationaliseren en borgen van ruimtelijke kwaliteit. Het CRa ziet het Deltaprogramma primair als ruimtelijke opgave. Waterbeheer is onlosmakelijk verbonden met de ruimtelijke structuur van Nederland, waardoor het Deltaprogramma potentieel van grote ruimtelijke betekenis is. In de uitvoering van het Deltaprogramma liggen ook nu veel kansen en ruimtelijke uitdagingen in het verschiet, zoals het herschikken van land- en waterbestemmingen. Door op een fundamentele manier aan het watersysteem te sleutelen, worden tegelijkertijd mogelijkheden geboden voor onder meer het verbeteren van natuur- en recreatieve waarden en het versterken van cultuurlandschappelijke kwaliteit.

21e-eeuwse laag

Het Deltaprogramma zou volgens het CRa moeten worden ingezet als een regionale ontwerpopgave in de civieltechnische, landschappelijke en stedenbouwkundige traditie van grote waterstaatkundige ingrepen in ons land. Daarmee wordt een herkenbare laag van 21e-eeuwse interventies opgebouwd. Zonder af te dingen op de doelstellingen van soberheid en doelmatigheid moet het mogelijk zijn om tot een integrale benadering van het ontwerp te komen. Ruimtelijke planvorming, met oog voor de omgeving, moet volgens het College dan ook steeds de basis vormen voor landschappelijke en stedelijke inpassing, het benutten van meekoppelingskansen en de toepassing van innovatieve oplossingen.

Omgevingsvisie

Dit alles vraagt om een geïntegreerd planologisch houvast, vastgelegd in de doelstellingen en ambities van de nieuw op te stellen Omgevingvisie van het Rijk. Daarmee kan de nationale ruimtelijke ordening dienstbaar worden gemaakt aan het Deltaprogramma. Dit is extra urgent omdat momenteel binnen het nationale ruimtelijkeordeningsbeleid weinig houvast is voor kwaliteitsborging. Ook gezien de substantiële deelname van het Rijk in het Deltafonds is deze rijksbemoeienis voor decentrale projecten alleszins gerechtvaardigd.

Opdrachtgeverschap

Door toenemende bestuurlijke en maatschappelijke complexiteit van grootschalige projecten is bovendien een helder en zelfbewust opdrachtgeverschap van cruciaal belang voor de borging van ruimtelijke kwaliteit. Versnippering van het opdrachtgeverschap leidt projecten die niets meer zijn dan een optelsom van deelbelangen. Om het ontstaan van een ‘onderhandelingslandschap’ te  voorkomen is in de ogen van het CRa het Rijk aan zet om samen met uitvoerende partijen de inhoudelijke ambities en procedurele omgangsvormen vast te leggen waarmee ruimtelijke kwaliteit kan worden geborgd. Dit ‘Nationale Kwaliteitskader Deltaprogramma’ biedt een structuur voor ruimtelijk inpassen, programmatisch meekoppelen en het nemen van omwisselbesluiten.

Oordeelsvorming

Onafhankelijke oordeelsvorming over ruimtelijke kwaliteit biedt bovendien een belangrijke aanvullende ondersteuning voor opdrachtgevers. Afhankelijk van het schaalniveau en organisatie van het project zijn daarvoor verschillende methodieken voorhanden, van collegiale intervisie tot de instelling van een extern Q-team. De positieve ervaringen die zijn opgedaan bij onder meer het programma van Ruimte voor de Rivier kunnen hierbij tot inspiratie dienen.