Rijksbouwmeester pleit voor buitenruimte van betekenis

In het onlangs verschenen advies Buitenruimte van Betekenis adviseert Rijksbouwmeester Floris Alkemade over het investeren in buitenruimte, om aan te tonen dat structurele aandacht voor buitenruimte ook echt loont.

Buitenruimte 3

De directie van het Rijksvastgoedbedrijf spreekt zich in 2014 duidelijk uit: de buitenruimte verdient net zoveel aandacht als de gebouwen zelf. Geconstateerd wordt dat dit niet goed georganiseerd is. Landschapsarchitect Ben Kuipers van het Atelier Rijksbouwmeester doet hiernaar onderzoek dat resulteert in de publicatie Ruimte rond Rijksgebouwen. Conclusie is dat de kwaliteitszorg voor de buitenruimte wisselt per object en dat de zorg voor de buitenruimte fors achterblijft bij de zorg voor de gebouwen zelf. De inrichting en het beheer van de buitenruimte verdienen professionalisering. Het gebrek aan aandacht leidt tot slijtage en waardeverlies. Het Atelier Rijksbouwmeester komt nu met een advies over de wijze waarop planmatig beheer van de buitenruimte in de processen van het Rijksvastgoedbedrijf verankerd kan worden.

Buitenruimte waardevol goed

Floris Alkemade vraagt aandacht voor de maatschappelijke meerwaarde van het rijksvastgoed en de betekenis voor het publieke domein. De rijksvastgoedportefeuille omvat een rijk geschakeerd palet aan gebouwen én buitenruimtes. De vanzelfsprekendheid waarmee bij historische complexen gebouw en buitenruimte elkaar versterken en een ensemble vormen is opvallend. Tuinen die de bezoeker als vanzelf naar de toegang leiden, die het gebouw in een zorgvuldig ontworpen landschappelijke enscenering plaatsen en gelegenheid bieden voor ontmoeting en ontspanning. Nederland heeft op dit punt een bijzonder rijke traditie én uitstekende hedendaagse ontwerpers die daarop voort weten te bouwen. Deze cultuur die het belang van de buitenruimte erkent is waardevol en moet binnen het Rijksvastgoedbedrijf als leidraad gaan dienen.

Ensemble

De kwaliteit van gebouw en buitenruimte als ensemble is echter niet zo vanzelfsprekend. Door inzet van pilots werd de opdracht om meer aandacht te geven aan de buitenruimte in gang gezet. De Rijksbouwmeester constateert dat inmiddels veel is bereikt. De komst van buitenruimtespecialisten van de voormalige Dienst Vastgoed Defensie naar Vastgoedbeheer Stedelijke inrichting draagt daar in belangrijke mate aan bij.

Negen aandachtsgebieden

De Rijksbouwmeester schetst in zijn advies de contouren van een strategie waarin de buitenruimte haar volle betekenis kan krijgen. Dit advies is onderverdeeld in negen aandachtsgebieden.

Buitenruimte 2

1. Verschaf overzicht en inzicht

Om te beginnen moet het al lopende project Grip op de buitenruimte worden afgerond met als doel het in kaart brengen van de buitenruimte in de rijksvastgoedportefeuille. Op basis van analyse van de locaties volgt een prioritering en programmering. Op deze manier kan de achterstand worden weg- gewerkt en het gewenste ambitieniveau op peil worden gehouden.

2. Beleg verantwoorde­lijkheden voor de buitenruimte

Voor het merendeel van de objecten in de portefeuille van het Rijksvastgoedbedrijf is het beheer van de buitenruimte in handen van de gebruiker. Het ontbreekt aan duidelijke kaders en er is geen controle op naleving van de instandhoudingsplicht.

Het Rijksvastgoedbedrijf moet verantwoordelijkheid nemen voor de instandhouding en eventuele vervanging van het duurzame ‘casco’ van de buitenruimte. De gebruiker moet de buitenruimte expliciet overgedragen krijgen met een helder inrichtings- en beheerplan.

3. Ontwikkel een finan­cieel instrument voor structurele herinvesteringen

Na een periode van 20 tot 30 jaar raken onderdelen van de buitenruimte versleten. Om noodzakelijke renovaties te kunnen uitvoeren moet de renovatiebehoefte van de buitenruimte in kaart gebracht worden en moeten er renovatiebudgetten beschikbaar zijn.

4. Stel optimaal maat­schappelijk rende­ment als doel

Buitenruimte is bij uitstek geschikt om maatschappelijke meerwaarde te creëren. De buitenruimte vormt bovendien letterlijk de verbindende schakel tussen de rijksdiensten die in de gebouwen zijn gehuisvest en de maatschappij.

5. Werk de doelen uit tot concrete streefbeelden

Om de ambitie van een kwalitatieve buitenruimte te realiseren adviseert de Rijksbouwmeester om te prioriteren, door enerzijds de categorieën en complexen op te pakken waar de renovatiebehoefte het grootst is en anderzijds door aan te sluiten bij actuele opgaven en trends in het gebruik van vastgoed en de buitenruimte.

 

6. Zet ontwerp­ en ver­beeldingskracht in voor de buitenruimte

De pilots hebben geleerd dat het verbreden van de scope vaak de sleutel biedt tot verbetering en soms zelfs tot innovaties. Het advies pleit dan ook met grote nadruk de tijdige inzet van ruimtelijke en programmatische verkenningen om de potenties in beeld te krijgen en om de ambities te bepalen.
 

7. Deskundigheid ont­wikkelen en bundelen

Het vinden van de juiste deskundigen en het afstemmen van de expertise op de opgaven vereist een goede positionering van de discipline en voortdurende kennisontwikkeling.
 

8. Aandacht voor buitenruimte bij aanbesteden

Het tijdig en op goede wijze betrekken van de buitenruimte bij aanbestedingstrajecten is essentieel voor het behalen van de gewenste resultaten. Om hier richting aan te geven wordt gepleit voor het opstellen van een ‘checklist buitenruimte’ waarmee tijdig wordt onderkend of en op welke wijze buitenruimte betrokken moet worden in de planvorming.
 

9. Voorbeeldprojecten

Naast optimalisatie van de organisatie en de bedrijfsprocessen is het van belang dat er ook concrete projecten worden opgezet met verbetering van de buitenruimte als inzet. Niet alleen om daarmee concrete zichtbare resultaten te kunnen boeken maar ook om daarmee inzichten en vaardigheden te ontwikkelen die weer kunnen worden ingezet in het reguliere proces.

Download hier het volledige advies Buitenruimte van Betekenis.