Interview Daan Zandbelt - Noodzaak koppeling ruimtelijke ontwikkeling, wonen en OV is nog evidenter geworden

In 2005 was Stedenbaan een kans om gaten in de ruimtelijke structuur te dichten en om echt metropolitane omstandigheden te creëren. Een metropolitane regio bestaat uit verschillende kernen met veel functies en voorzieningen. Belangrijk hierbij is goede bereikbaarheid met OV. Met Daan Zandbelt, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving en stedenbouwkundige van bureau De Zwarte Hond, kijken we terug en vooruit naar ruimte, wonen en de relatie met mobiliteit in Zuid-Holland.

Daan Zandbelt
Beeld: ©College van Rijksadviseurs

NG: De verwachtingen die je uitspreekt in het artikel van 2005 over het effect van Stedenbaan zijn voor een groot deel waar geworden of opgepikt in het denken over wonen en mobiliteit in de Zuidelijke Randstad. Wat is de ‘next step’?

DZ: “De plannen en ideeën van Stedenbaan beginnen nu te landen in de realiteit. Zij hebben een lange incubatietijd gehad. De RandstadRail bijvoorbeeld is een groot succes, die was er tien jaar geleden niet. Wat nu belangrijk is, is om de grote woningopgave te koppelen aan het OV-netwerk. We zeggen wel dat het nodig is, maar we doen het nog niet altijd. Stedenbaan richtte zich op de ‘Oude Lijn’ Leiden - Den Haag - Delft – Rotterdam, ook wel de kennis-as genoemd. Nu wordt er gekeken om deze koppeling uit te breiden naar heel stedelijk Zuid-Holland”.

NG: Je noemde Stedenbaan destijds een tool, een instrument om de set van lokale condities te diversifiëren, intensiveren, specificeren en reorganiseren.

"Je kunt in Dordrecht wonen en in Den Haag naar topballet kijken in het Nederlands Dans Theater. Wat voor voorzieningen geldt, geldt ook voor woningen"

Bonus

DZ: “Er is nu een kans om kernen onderscheidend te laten worden. Voorheen wilde elke zichzelf respecterende stad of kern een eigen theater of eigen bioscoop. Ze wilden allemaal dezelfde voorzieningen, maar dat hoeft niet meer als alle kernen met elkaar in verbinding staan door hoogwaardig OV. Bijvoorbeeld in Dordrecht, daar hoeft geen eigen ballettheater te staan. Je kunt in Dordrecht wonen en in Den Haag naar topballet kijken in het Nederlands Dans Theater. Wat voor voorzieningen geldt, geldt ook voor woningen. We hoeven niet meer overal dezelfde soort wijken te bouwen. Ook woonmilieus kunnen zich specialiseren. Bijvoorbeeld wonen gekoppeld aan de Biesbos, in de aanwezigheid van natuur, of juist stadswoningen bovenop stedelijke voorzieningen. Die diversiteit is alleen zinvol als je wat uit te wisselen hebt met elkaar. Combineer een set woningen daarom met iets unieks, een heel goed restaurant of een bijzondere school. Zolang alles met elkaar verbonden is, is het bereikbaar en levensvatbaar”.

NG: In 2005 was er een lagere verwachting omtrent aanwas van de bevolking van Zuidelijke Randstad dan nu. 175.000 woningen tussen 2010 en 2020 is nu 230.000 woningen erbij tot 2030 en voornamelijk in verstedelijkt gebied. Wat betekent deze stijging van het aantal nodige woningen voor het verhaal over mobiliteit en wonen, knooppunten en rapid transport netwerk? 

DZ: “De noodzaak van de koppeling tussen ruimtelijke ontwikkeling, wonen en OV is alleen maar evidenter geworden. Het risico op mislukken is ook groter. Als we die koppeling niet maken, dan houden we geen landschap meer over. Doorbouwen in de wei verzwakt de positie van steden en die nieuwe wijken zijn meestal niet goed bereikbaar met OV. De steden worden leeggezogen en het platteland wordt volgebouwd. Dat is geen alternatief. Bouwen binnen de bestaande dorpskernen (inbreiden) kan wel. Het is een misverstand dat een metropolitaan gebied vol staat met wolkenkrabbers en skylines. Dorpen horen hier bij, niet geïsoleerd maar aangetakt op het OV-systeem”.

NG: De komende jaren gaat in Zuid-Holland ook rijksgeld naar asfalt, naar wegen. Hoe verhoudt zich dat tot de verdere ontwikkeling van OV?

DZ: “Mobiliteit is niet een kwestie van één modaliteit. De euro van de burger moet zo lang mogelijk renderen. We moeten publiek geld investeren in het OV-netwerk. Afgelopen jaren is er veel aandacht besteed aan het robuust maken van het wegennet. De kansen liggen nu met name in verbeteren van het OV-netwerk. Dat vraagt nog een aantal slagen.

Overheden moeten hier samen in optrekken. Het Rijk en de regio zijn verantwoordelijk voor het aanleggen van de infrastructuur. Zij moeten zorgen voor hoogfrequent OV: vaker een trein, meer opstapplekken. Overheden moeten de juiste condities scheppen voor ruimtelijke ontwikkeling. De markt kan vervolgens aanhaken met gebiedsontwikkeling rondom de OV-knooppunten.”

"Overheden moeten hier samen in optrekken. Het Rijk en de regio zijn verantwoordelijk voor het aanleggen van de infrastructuur"

Overheid blijf bij je plan

NG: In een artikel uit 2005 schetste je nog een vrij pessimistisch beeld over de daadkracht in Zuid-Holland en het politieke klimaat. Je schreef toen: ‘Het vasthouden aan een visie is essentieel voor het slagen van langetermijnontwikkelingen van mobiliteit, wonen en economie. In Zuid-Holland, met haar polynucleaire samenstelling, was dat niet altijd eenvoudig. Lokale machten/organisaties regelden zaken voor zichzelf boven de regionale machten. Zij keken niet naar het grotere plaatje’.

Zie je nu een visie in Zuid-Holland? Ontstaat er één gedeeld beeld over de vraag ‘In wat voor Zuidelijke Randstad willen we wonen’? 

DZ: “Steeds meer. De samenwerking van metropoolregio en provincie is veelbelovend. Maar we moeten alert blijven. De druk vanuit de woningvraag kan paniekvoetbal tot gevolg hebben en dan kan de keuze vallen op snelle, kortetermijnoplossingen. Laten we de koers van de koppeling van ruimte-, woon- en mobiliteitsvraagstukken vasthouden en de plannen die we in de crisisperiode hebben bedacht uitvoeren. Bouw voor de lange adem, voor de volgende generatie en zorg dat we straks geen spijt hebben. Bekijk alle plannen op de grotere schaal en met de lange termijn in gedachten”.