Jannemarie de Jonge: Zoek binnen elk project het experiment

Het nieuwe bouwen is niet simpelweg beton vervangen door hout. Het gaat om een spannende systeemverandering: weer meebewegen met de natuur maar met het technisch vernuft van nu. Om te beginnen door binnen elk bouwproject ruimte voor experiment te maken.

Beeld: Isabel Nabuurs
Schoonschip

De beschrijving van ons eigen programma ‘Een nieuwe bouwcultuur’ bevat allerlei begrippen die je overal hoort: biobased, natuurinclusief, circulair. Toch dekken die afzonderlijke termen nog niet de hele lading. Waar het mij om gaat is dat we ons op een andere manier gaan verhouden tot het natuurlijke systeem. Meebewegend, adaptief, regeneratief.
De huidige bouwcultuur lijkt eigenlijk nog veel op die van de Industriële Revolutie. Waarom gingen we toen anders bouwen? Gewoon, omdat we het konden. We gebruikten nieuwe materialen als staal en beton om bouwwerken met andere vormen te maken en om veel meer de hoogte in te gaan. En om op plekken te bouwen waar dat voorheen te onveilig of te nat was.

Het gaat dus niet alleen om het materiaalgebruik, maar om de leefomgeving als systeem.

Natuurlijk systeem

Die industrialisering had ook nadelen, daar kwamen reacties op. De woningwet bijvoorbeeld kwam met eisen aan leefomstandigheden zoals riolering en voldoende zonlicht. Want arbeiders waren met z’n allen op een kluitje gaan wonen bij de fabrieken. Ook organisaties als Natuurmonumenten kwamen rond die tijd op om de natuur en het landschap te beschermen.
Nu blijkt er veel meer nodig te zijn dan beschermen. Door onze bouwcultuur plaatsen we onszelf buiten het natuurlijke systeem. We zijn onze eigen leefvoorwaarden aan het vernietigen. Het gaat dus niet alleen om het materiaalgebruik, maar om de leefomgeving als systeem. De modernistische planning van de vorige eeuw ging uit van het scheiden van functies als wonen, werken, natuur en landbouw en streefde naar superefficiënte stedelijke machines. Van die metafoor van de machine moeten we naar een metafoor uit de natuurlijke wereld.

Beeld: Biodivercity
Soil bulletin36

Adaptatie en veerkracht

Een nieuw systeem heeft nieuwe woorden nodig. Ik kom dan op begrippen als regeneratief, niet-parasitair, in symbiose. Zo’n systeem put zichzelf niet uit, maar houdt zichzelf in stand. En dat kan, want de natuur is één grote kringloop. De natuur kan meebewegen, met de seizoenen bijvoorbeeld. De natuur is veerkrachtig, zoals herstel na bosbrand laat zien.
Als menselijke samenleving geloofden we de afgelopen eeuw nogal in maakbaarheid, in het kunnen bedwingen van de natuur. Maar klimaatverandering en ook corona laten zien dat dat misplaatst is. We zijn begrippen als adaptatie en veerkracht wat vergeten. Klimaatverandering en verlies van biodiversiteit dwingen ons om duurzamer te leven. De extra trigger is dat klimaatverandering van ons vraagt dat we CO2 vastleggen. Dat kan met bomen en allerlei andere gewassen. Als je ze dan ook nog gebruikt als materiaal om mee te bouwen heb je dubbel voordeel: je legt CO2 vast en je vervangt niet-duurzame materialen door duurzame varianten.

Het nieuwe bouwen vergt ook dat we grondstoffen anders organiseren.

Economisch interessant

Een nieuwe bouwcultuur gaat veel verder dan het gebruik van nieuwe materialen. We maken een grote fout als we alleen beton en staal vervangen door hout. Dan kom je weer in een proces dat roofbouw pleegt. Het nieuwe bouwen vergt ook dat we grondstoffen anders organiseren. Je zult bijvoorbeeld materiaal willen hergebruiken en alleen hout van de bijgroei van bossen moeten benutten. Het gaat altijd weer om dat systeem dat zichzelf in stand houdt.
Overigens zit daar ook een aantrekkelijke financiële kant aan. We zullen steeds meer moeten betalen voor CO2-uitstoot, en het vastleggen ervan kan met een carboncreditsysteem geld gaan opleveren. Ook komt schaarste van allerlei grondstoffen op ons af. Het is dus economisch interessant om over te stappen op een andere manier van bouwen.

Goede voorbeeld

Vanuit het College van Rijksadviseurs proberen we vooral via experimenten en ontwerpend onderzoek kennisontwikkeling voor zo’n nieuwe bouwcultuur te stimuleren. We hebben nu de prijsvraag in Oirschot, we geven elk jaar zes Young Innovators een opdracht, we doen mee met de Dutch Design Week. Ook onderzoeken we hoe biobased teelten een impuls kunnen geven aan het landschap en verdienmodellen kunnen creëren voor de grondeigenaar. De nieuwe bouwcultuur hoeft er niet van vandaag op morgen te zijn, maar ‘business as usual’ is geen optie meer.
De overheid kan ondertussen het goede voorbeeld geven. Waar het Rijk zeggenschap heeft over grond en gebouwen, kunnen we gaan leren en uitproberen. Daarom ook mijn oproep: zorg dat elk bouwproject een experiment bevat. Het zijn spannende tijden. We zijn echt iets aan het uitvinden, of het nu gaat om materialen, technologie, anders samenwerken of meebewegen met klimaatverandering. En laten we ook niet vergeten om te sleutelen aan financieringsconstructies en regelgeving, want die lopen meestal achter de technologische innovaties aan.

Beeld: SuperUse Studios
Afvalbrengstation Den Haag

Wijzelf?

En wijzelf? Ja, zelf kun je ook bijdragen. Ik vond dat ook ik niet kon achterblijven, vanuit een soort noblesse oblige. Ik heb mijn huis uit 1957 verduurzaamd door onder meer een dikke isolerende schil aan te brengen. De muren zijn buitenom afgewerkt met een bekleding van inlands cederhout, van bijzondere bomen die gekapt waren bij een wegverbreding, hier in de buurt. Via het bouwcollectief dat de klus uitvoerde kwam ik die partij hout op het spoor. Zo was het niet nodig om materiaal vanuit Oost-Europa of Canada hierheen te verslepen. En het levert natuurlijk een mooi verhaal op.

Tekst: Margit Kranenburg

Jannemarie de Jonge
Jannemarie de Jonge is Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving