De Marne

In drie regio’s onderzocht het College van Rijksadviseurs hoe landbouw ‘landschapsinclusief’ kan zijn. Eén van die regio’s is De Marne.

Gebied

In de noordelijke kleischil, grenzend aan de Waddenzee en het Lauwersmeer, ligt de regio De Marne. De vruchtbare zeeklei in combinatie met het milde klimaat maken van De Marne één van de beste landbouwgebieden ter wereld. De pootaardappel is de drijvende kracht in het gebied.

Opgaven

Boeren in het gebied zetten al geruime tijd stappen om de landbouw te verduurzamen. Zo experimenteren ze met niet-kerende grondbewerking en het verminderen van gewasbeschermingsmiddelen. Op de proefboerderij Kollumerwaard worden proeven gedaan met strokenteelt en groenbemesters.

Tegelijkertijd ligt er nog een grote opgave, met name op vlak van bodemkwaliteit, gesloten kringlopen, biodiversiteit en water. De bodemkwaliteit staat onder druk door veelvuldige grondbewerking met steeds grote machines en een krappe vruchtwisseling. Daarnaast vragen met name de hoogwaardige producten, zoals de pootaardappel, relatief veel (kunst)mest en gewasbeschermingsmiddelen om aan de hoge kwaliteitseisen te kunnen voldoen. Deze intensieve vorm van landbouw biedt ook weinig ruimte voor biodiversiteit op de akkers. Het gebied kampt ook steeds meer met de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging.

Toekomstperspectief

In het perspectief voor 2050 zijn landbouw en landschap stevig met elkaar verweven. De Marne kent een robuuste ecologische dooradering met akkerranden, verbrede maren en ecologisch beheerde dijken. De duurzaam beheerde bodem vormt de basis voor een minimaal gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. De akkerbouwer en melkveehouder wisselen grondstoffen, producten en diensten uit.

De pilot bevat niet alleen een voorstel voor een mogelijk toekomstperspectief, maar ook een aantal concrete stappen en adviezen naar de overheid hoe deze visie verwezenlijkt zou kunnen worden. Er zijn verschillende no-regret maatregelen waar het gebied nu al mee aan de slag kan. Het perspectief vraagt echter om een grote omslag ten opzichte van de huidige bedrijfsvoering en het is een stip op de horizon om gezamenlijk naar toe te werken.