De Young Innovators gingen aan de slag met opgaven van de provincie Zuid-Holland, de provincie Drenthe en het Waterschap Vallei en Veluwe. Het college van Rijksadviseurs heeft drie bureaus geselecteerd die passen bij de opgaven waar de opdrachtgevers voor staan. De ontwerpers worden in hun opdracht bijgestaan door de Rijksadviseurs. De eindresultaten vindt u onderaan deze pagina.
Hergebruik en herstructurering van de bedrijventerreinen
In opdracht van de provincie Zuid Holland gingen de ontwerpers van Rademachers & De Vries de schaal, de omvang en de potenties van bedrijventerreinen in de provincie in beeld brengen. Wat is hier ruimtelijk, maatschappelijk en programmatisch nodig? Welke toegevoegde waarde kunnen de nu kansarme bedrijventerreinen in de toekomst hebben? Hoe dragen ze bij aan de ruimtelijke kwaliteit van Zuid Holland? De jonge ontwerpers werden hierin begeleid door Rijksadviseur Daan Zandbelt.
Vrijetijdseconomie
Het bureau Lama ging in opdracht van de provincie Drenthe aan de slag met vrijetijdseconomie. Hoe kun je met de ontwikkeling van verblijfsrecreatie en recreatieve infrastructuur de attractiewaarde van Drenthe versterken? Rijksbouwmeester Floris Alkemade begeleidde de jonge ontwerpers in hun opdracht.
Energietransitie
Het Bureau NOHNIK ging in opdracht van het waterschap Vallei en Veluwe aan de slag met de ambitie van het waterschap om een bijdrage te leveren aan de energietransitie. Hoe is het stelstel van waterlopen, dijken, kunstwerken en zuiveringen in te zetten bij de productie van hernieuwbare energie? Nohnik werd in dit vraagstuk begeleid door Rijksadviseur Berno Strootman.
Beeld: NOHNIK
Energietransitie waterschap Vallei en Veluwe – YI editie 2017
Eindproducten
Rademacher&DeVries heeft in opdracht van het College van Rijksadviseurs en de provincie Zuid-Holland ontwerpend onderzoek gedaan naar bedrijventerreinen en hun toekomstige functie in de provincie Zuid-Holland. De vraag was om een nieuwe blik te werpen op de regionale structuur van bedrijventerreinen en de kansen van transformatie en functiemenging in relatie tot de huidige woningbouwopgave te formuleren.
Vanuit de huidige onderliggende systemen en mechanismen die de positionering van bedrijventerreinen bepalen, namelijk milieuzonering en infrastructuur, wordt het onderzoek opgebouwd. Gekeken is naar de potentie van de bestaande waterwegen ten aanzien van het regionaal functioneren en de organisatie van bedrijventerreinen. Hierin worden zogeheten City Ports voorgesteld als schakelpunten tussen het grote logistieke landschap van de Rotterdamse haven en een toekomstige stad waar bedrijvigheid en wonen hand in hand gaan. City Ports zijn in feite Randstedelijke plekken waar grootschalige internationale ketens worden gekoppeld aan kleinschalige, schone en duurzame logistiek voor de stad. Dit voorstel voorziet in een regionale basis voor een stedelijke en architectonische opgave die de wildgroei van bedrijventerreinen tegengaat en de perifere economie van bedrijventerreinen weer onderdeel maakt van de stedelijke leefomgeving.
Het onderzoek koppelt de gescheiden werelden van wonen en bedrijvigheid en ontgint een veronachtzaamd onderzoeksgebied voor de ontwerpwereld. Het onderzoek werd dan ook als zeer inspirerend ervaren. Het levert ideeën op over een gedifferentieerde aanpak van verschillende typen bedrijventerrein en brengt de woningbouwvraag en de economische agenda samen. Het laat echter tegelijkertijd zien dat er ook concurrentie om de ruimte ontstaat. Wat kan de provincie doen? Zorgen dat er geen overmaat aan bedrijventerreinen ontstaat. Schaarste creëert creativiteit en transformatie.
Aan LAMA is gevraagd een vernieuwende visie te ontwikkelen voor de nu verouderde vrijetijdseconomie in Drenthe. In Next to Civilization wordt een nieuwe en eigentijdse identiteit voor de Provincie Drenthe geformuleerd door in te zetten op kansen die het unieke Drentse landschap biedt.
Doordat Drenthe lange tijd slecht toegankelijk was ontwikkelde de provincie zich minder snel dan de andere delen van Nederland. Deze "achterstand" is vandaag juist een kwaliteit van de provincie. Drenthe is rustiger, stiller en donkerder dan de rest van Nederland. Er is minder straling, de luchtkwaliteit is stukken beter en de grote grondwatervoorraad is van ongekende kwaliteit. Ook liggen er potenties als het gaat over het ontwikkelen van Europese topnatuur. Het Drentse landschap is zeer geschikt voor de hervestiging van de wolf.
De grootste groep verblijfsrecreanten die Drenthe op dit moment bezoekt komt vooral uit de noordelijke provincies en Duitsland, terwijl een veel grotere doelgroep in de naastgelegen verstedelijkte regio’s Randstad, Vlaamse Ruit en het Ruhrgebied aanwezig is. Hier zit een bezoekerspotentieel van ca. 17 miljoen inwoners.
In de what-if scenario’s "Drentse Wildernis" en "Drentse Wellness" worden de kansen voor de regio, geënt op het typisch Drents landschap, verkend en verbeeld.
De Visie van LAMA is binnen het provinciehuis goed ontvangen. Het helpt als externen zeggen dat Drenthe niet te bescheiden moet zijn. Denk groot en houd het niet intern. Dit is typisch een verhaal dat met de Drentse gemeenten gedeeld moet worden ter inspiratie.
NOHNIK heeft ontwerpend onderzoek gedaan naar de energietransitie van het waterschap Vallei en Veluwe. 120 liter per dag, dat is het dagelijks watergebruik van de gemiddelde Nederlander. Het merendeel hiervan wordt gebruikt voor het doorspoelen van het toilet, voor douchen en wassen. De waterschappen zuiveren het afvalwater vervolgens weer. Dat kost veel energie, net als het beheer van beken, kanalen en dijklichamen en de diverse gebouwen.
n 2016 verbruikte het waterschap Vallei en Veluwe 86,82 GWh aan energie en werd voor 33,6 GWh energie ingekocht. Dit staat gelijk aan het energieverbruik van respectievelijk 26.000 en 10.000 huishoudens. Maar het waterschap heeft ook veel potentie om zelf energie op te wekken. Daarmee kan het volledig zelfvoorzienend worden en of zelfs meer kunnen opwekken en dan zo bijdragen aan de nationale energietransitie.
Om grip te krijgen op de opgave ontwikkelde NOHNIK een Werkboek Energietransitie. Hierin is verder gekeken dan alleen naar wind- en zonne-energie en zijn ook kansen voor waterkracht en energieopwekking uit het rioolwaterzuiveringsproces in beeld gebracht. Aan de hand van zogeheten energieketens zijn de ruimtelijk meest kansrijke transitiepaden onderzocht die de basis kunnen zijn voor het laten ontstaan van aantrekkelijke nieuwe (energie)landschappen. Er is heel kritisch gekeken naar de landschappelijke impact en de winst die een ingreep op zou kunnen leveren. Het waterschap is blij met het contact. Er kan doorgebouwd worden op de ideeën over het sluiten van kringlopen en het opzetten van energiehubs. Tegelijkertijd lopen er al aanvragen voor windturbines. Deze studie biedt een kader voor de beoordeling hiervan.
Tot nu toe is er binnen het waterschap nog veel te weinig gebruik gemaakt van ontwerp. Young Innovators heeft hier de kracht van het ontwerp laten zien.