12 juni 2025 | Er komen meer bouwmeesters aan
Bouwmeesters uit het hele land verzamelden zich donderdag 12 juni in Rotterdam. In een van de recente gebiedsontwikkelingen De Schiehaven bespraken zij de positie van de bouwmeesters in Nederland en Vlaanderen.

Een goedkeurend golfje ging door de zaal toen Rijksbouwmeester Francesco Veenstra als gastheer de bijeenkomst opende met de mededeling dat hij onlangs een positieve reactie van demissionair minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft ontvangen op zijn advies om elke gemeente een eigen bouwmeester te gunnen. ‘Goed idee’, vatte hij haar reactie samen. Veenstra ziet de steun als een ‘belangrijk stapje in de politiek’,
Keuzepalet
Om gemeenten te assisteren bij het benoemen van een bouwmeester werkt het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) aan een keuzepalet. Het blijkt nog niet zo eenvoudig om de diverse praktijken van bouwmeesters onder een noemer te vangen. Niettemin presenteerde Elmer Pietersma, namens het CRa een voorzet met als voorlopige titel ‘Help, een bouwmeester’. De komma is essentieel, want de titel is meer een uitroep dan een oproep. Hoera een bouwmeester! zou ook een goeie zijn, want zo uiteenlopend de omschrijvingen van het bouwmeesterschap, zo eensluidend is de zaal over hoe wenselijk een bouwmeester is voor gemeenten.

Onafhankelijk
Over de kern van het bouwmeesterschap is iedereen het eens: de bouwmeester geeft onafhankelijk advies over ruimtelijke vraagstukken, gevraagd en ongevraagd.
Maar dan komen de aanvullingen, de nuanceringen en de varianten. Zoveel dat Tako Postma uit Delft op een gegeven moment uitroept ‘De stadsbouwmeester is geen duizend-dingen-doekje’.
Belangrijke discussiepunten zijn het mandaat van de bouwmeester – is hij/zij aangesteld door het bestuur, de raad of ingebed in de ambtelijke organisatie; de verhouding tot de commissies ruimtelijke kwaliteit – overlapping of juist scheiding; wat is belangrijker, strategisch advies of de toetsende praktijk; opereert hij/zij zelfstandig of is er een (klein) ondersteunend atelier.
Vuile handen
Interessant is de verschuiving in de werkwijze die zich aftekent. Stond vorig jaar de strategische inzet van de adviezen vooral hoog genoteerd, nu treedt ook de dagelijkse praktijk op de voorgrond - meer actie dus, naast strategie en reflectie.
Actie om ‘het zwakkere, het kwetsbare te verdedigen’, zoals Rijksadviseur Fysieke leefomgeving Noël van Dooren zijn plannen beschrijft, wijzend op de negatieve impact op de natuur van de voornemens van Defensie en de natuurvisie van het demissionair kabinet. In zijn schets van de CRa-agenda voor 2025 en verder, die het driemanschap in het najaar zal presenteren, rept Rijksadviseur Thijs van Spaandonk van ‘vuile handen maken’. ‘De fysieke ruimte wordt kleiner en die kun je wel of niet solidair met elkaar delen. Laten we actie in de openbare ruimte ondernemen’.
De inzet kan op instemming rekenen. ‘Verfrissend’ zegt Groninger Enno Zuidema regiobouwmeester aardbevingsgebied, ‘deze aanvulling op het adviseren van de macht’. Maar er zijn ook kanttekeningen over de (te) politieke lading die zo’n agenda kan krijgen.
Klein team
In de bijdrage van Peter Vanden Abeele, de bouwmeester van Gent, is de nadruk op de dagelijkse bouwpraktijk onmiskenbaar. ‘De helft van de tijd ben ik bemiddelaar tussen alle actoren die de stad maken. Ik zit actief aan tafels en daar maak ik vuile handen. Ik monteer bouwprojecten voor de publieke zaak.’ Met zijn kleine team van drie à vier mensen jaagt hij ook het maatschappelijk debat aan over de stad. ‘Spreek, schrijf, agendeer en reageer (maar wacht met dat laatste 24 uur)’, houdt hij de zaal voor.

Vijf grote steden in Vlaanderen hebben een bouwmeester. Allemaal met een voltijdse aanstelling en een team. Vanden Abeele zei het al, een team van amper vier mensen is klein, te klein, of op zijn Vlaams gezegd, niet meer ‘indrukbaar’.
Stadsbouwmeester Loes Oudenaarde moest het in Leeuwarden met zijn tweeën doen in twee dagen per week. Desondanks perste zij er vijf ateliers uit in de afgelopen anderhalf jaar, telkens gerelateerd aan actuele kwesties in en om de stad.
Zo’n intensief traject is niet vol te houden, terwijl een stadsbouwmeester juist een lange adem nodig heeft om impact te bereiken. Hedwig van der Linden illustreerde dat punt met haar ingelaste reflectie op de tien jaar bouwmeesterschap van Kristiaan Borret in Brussel, waarover zij het boek Soft Power schreef. Om de wijdverbreide sloop in Brussel te stoppen lanceerde Borret in 2017 een pioniersproject. In 2020 kon hij de sloopstop tot standaard verheffen en in 2026 zal behoud de norm zijn.

Divers
Alle vormen van bouwmeesterschap rusten op het onbetwiste fundament van onafhankelijkheid. De stadsbouwmeesters zijn met velen, maar zegt Arnoud Olie, net-bouwmeester van Meppel af, terecht: ‘vergeet het dorp en de ommelanden niet’. ‘Bouwmeester’ in plaats van ‘stadsbouwmeester’ zou de lading beter dekken. Maar die naam, reageert Jessica Hammarlund Bergmann van Enschede, ‘is te eng en legt de nadruk te veel op het bouwen’. Architectuur is cultuur en het bewaken en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte is een belangrijke component van het bouwmeesterschap. Een taak die ook ligt in handen van supervisors, kwaliteitsteams, regiobouwmeesters, polderarchitecten, hoofden stedenbouwers en uiteraard de commissies ruimtelijke kwaliteit.
Hoe de (stads)bouwmeesters in de handreiking voor gemeenten worden opgevoerd, blijft vooralsnog ongewis, want een opsomming is ook zoiets. Moderator Simone van Trier geeft Veenstra het voorlopige laatste woord: ‘Ik ga voor een grote toelichting op een kleine definitie’.
